“Je kunt er pas voor iemand zijn als je mét iemand bent!”

Elizabeth van Dis

Stichting Buurtpastoraat Utrecht geeft elk jaar een boekje uit getiteld ‘Verhalen uit de buurt’. Daarin valt te lezen hoe de pastores met eigentijdse antwoorden op de enorme veranderingen die in land en buurt plaatsvinden, proberen te reageren. Hun werk wijkt door een aantal kenmerken af van wat elders in het werk van professionals en vrijwilligers normaal wordt gevonden. Zoals bijvoorbeeld het frontierswerk: de wil er te zijn waar(vrijwel) niemand is, waar anderen het gemakkelijk opgeven en zich terugtrekken. Liesbeth Rox ging hierover met buurtpastor Elizabeth van Dis (37) uit Hoograven-Zuid in gesprek.

Hoe kwam je ertoe om buurpastor te worden?

“Ik volgde een opleiding aan de Pabo en was vervolgens in het basisonderwijs werkzaam. Verder studeerde ik nog religiewetenschappen. Tijdens deze studie leerde ik over de presentiebenadering: een benadering die de relatie met de ander als basis voor hulp en zorg ziet. Aansluiten bij de ander staat hierbij centraal, want dan kan je pas iets opbouwen en ontdekken wat je voor iemand zou kunnen betekenen. Deze benadering sprak mij aan – temeer omdat ik zelf zo in het leven wil staan. Ik reageerde dan ook meteen enthousiast, toen er een functie als buurtpastor vrijkwam waarbij ik volgens de presentiebenadering zou gaan werken.”

Wat doet een buurtpastor eigenlijk?

“Ik trek op met allerlei mensen in de buurt: jong, oud en met allerlei verschillende culturele en/of religieuze achtergronden. Daarbij fungeer ik als een soort vertrouwenspersoon – betrokken bij alles wat voor hen belangrijk is. Van meeleven tijdens een ziekteproces, meegaan naar een advocaat om het over een scheiding te hebben, het voeren van gesprekken over rouw, tot het vieren van een verjaardag, of het helpen bij de voorbereiding van een spreekbeurt: mensen kunnen in principe hiervoor bij mij terecht.
Soms is er meer hulp of expertise nodig en dan zoeken we hoe die langszij kan komen. Mensen komen bijvoorbeeld regelmatig met praktische vragen zoals een brief die ze niet begrijpen. In praktijk hebben zij meer op hun hart waarvoor ze een luisterend oor zoeken. De praktische dingen die ik kan doen, pak ik samen met hen op en ondertussen praat ik over wat er voor hen van belang is. Ik trek vaak met meerdere mensen op binnen een gezin. Ik spreek dan af bij hen thuis, op straat of op het wijkkantoor van Bo-Ex waar ik een kamer heb.”

Hoe zijn jullie georganiseerd?

“Bij stichting Buurtpastoraat Utrecht zijn zes pastores en in een directeur in (parttime) dienst. De stichting heeft een bestuur dat geheel uit vrijwilligers bestaat. We werken in: Geuzenwijk, Schaakwijk, Parkwijk, 1e Daalsedijkbuurt, Kanaleneiland-Zuid, en Hoograven-Zuid. We worden gesubsidieerd door de gemeente en aanvullend door verschillende woningcorporaties en fondsen.”

Voor welke uitdagingen staan de buurtpastores?

“We komen uiteenlopende uitdagingen tegen! Wij werken volgens de presentiebenadering, waarbij de bewoner de agenda en het tempo bepaalt. Voor ons betekent het dat we scherp moeten waarnemen en openstaan voor wat hij wil. De uitdaging is dat we daarom soms moeten vertragen om goed contact te houden.
We zien geregeld dat de aansluiting van reguliere hulpverlening niet goed lukt, doordat er ingewikkelde eisen worden gesteld aan bewoners en er een kloof bestaat tussen de systeemwereld en hun alledaagse werkelijkheid. Wij proberen zodoende vanuit een positie naast de buurtbewoner te bekijken wat er nodig is. Het vereist dat wij vooral het perspectief van de bewoner voor het voetlicht brengen en andersom ook de logica van de instanties aan de bewoners uitleggen. Dit vraagt moed, geduld en creativiteit.
Tot slot komen we regelmatig veel uitzichtloze situaties tegen waar weinig concreets aan op te lossen valt. We blijven dan komen, zelfs als we ogenschijnlijk niks kunnen doen, zodat de ander tenminste niet alleen staat. Dit is soms moeilijk om aan te zien, maar tegelijk waardevol om te doen.”

Loop je tegen specifieke zaken aan in jouw wijk?

“De bewoners in de buurten waarin wij werken, hebben veelal te maken met vergelijkbare problemen, zoals psychische problemen, armoede, ziekte, wantrouwen naar instanties, criminaliteit, uitval op school, etc. Dit speelt in al onze buurten. Op dit moment heb ik zelf relatief veel te maken met mensen die ernstig ziek zijn en met mensen die in scheiding liggen. Verder heb ik, vergeleken met mijn collega’s, net wat meer contact met ouderen die eenzaam zijn en niet of nauwelijks contact hebben met hun kinderen.”

Wat is jouw relatie met armoede?

“Ik kom het veel tegen bij bewoners. Dit geeft stress en heeft allerlei bijeffecten. Mensen moeten onmogelijke keuzes maken bijvoorbeeld welk kind ze een andere jas kunnen geven. Daarnaast zie ik veel mensen die vastlopen met het betalen van hun energierekening. Het Noodfonds was binnen een paar dagen op en verschillende bewoners visten achter het net.
Bovendien zie ik vaak dat de geldzorgen diverse andere problemen veroorzaken. Een gezin met een lekkage moest zelf verf kopen voor de muren en kon dit niet betalen. De ouders schaamden zich voor de woonkamer en de kinderen mochten in die tijd geen vriendjes mee naar huis nemen. Bovendien werd de verjaardag van een van de kinderen niet gevierd. Een andere vrouw vertelde weer dat ze elke maand dingen op Marktplaats probeert te verkopen om zo de laatste week nog boodschappen te kunnen doen. Ik merk dat kinderen in dergelijke situaties er stress door hebben. Zij appen mij bijvoorbeeld als ze contributie moeten betalen of een fiets nodig hebben.”

Vertel eens over het boekje dat is uitgebracht?

“Ons werk is niet zo goed te vangen in cijfers en harde data. We brengen daarom jaarlijks – naast een jaarverslag met cijfers – een verhalenbundel uit om ons werk zichtbaar te maken. In de verhalen kunnen mensen lezen hoe ons werk eruitziet, wat erbij komt kijken en wat er speelt in de levens van bewoners. Elke pastor schrijft een exemplarisch verhaal dat inzicht geeft in de leefwereld van een bewoner en in ons werk. In de verhalen wordt eveneens tastbaar hoe de presentie-benadering gestalte krijgt.”

Is er een verhaal van jou niet in opgenomen en waarom?

“Ik had de ruimte om één verhaal te delen. Alle andere mensen met wie ik optrek en waar ik verhalen over zou kunnen vertellen, zijn er dus niet in verschenen. Ik heb voor ‘mijn verhaal’ gekozen, omdat het een langslepend kwestie betrof, waar ik intensief bij betrokken was. Ik wilde graag aankaarten waar mensen als Mike en Klaas mee te maken krijgen. Hoe ze hun best doen, worstelen en in de steek gelaten doordat allerlei regels en protocollen leidend zijn.”

Wat is je levensmotto?

“Je kunt er pas voor iemand zijn als je mét iemand bent!”

Ontwerp en webdevelopment door BuroBureaux