Saskia blikt terug op conferentie over armoede(beleid)

Afgelopen zomer presenteerde Carola Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, een aanpak voor geldzorgen, armoede en schulden aan de Tweede Kamer. Op 12 april jl. werd over dit onderwerp een conferentie in Rotterdam gehouden. Met als doel: de huidige maatregelen en initiatieven goed aan te laten sluiten op het perspectief van mensen. En om succesvolle voorbeelden te presenteren van bestaande projecten. Op uitnodiging van de Landelijke Cliëntenraad reisden drie vrijwilligers van de Armoedecoalitie naar Rotterdam af om daar hun ervaringen voor het voetlicht te brengen. Saskia was één van hen.

Het programma bestond uit een plenaire introductie, vervolgens twee rondes met deelsessies en tot slot een plenaire afsluiting. Tijdens de afsluiting konden deelnemers met de minister in gesprek en gaf prinses Laurentien van Oranje een terugkoppeling van de deelsessies. 

Wat was de bedoeling van jullie aanwezigheid?

“Wij werden geacht als ervaringsdeskundigen tijdens de workshops onze input te geven. De vraag is wat er uiteindelijk met deze informatie wordt gedaan.”

Betrof het een gezamenlijk optreden?

“We opereerden min of meer los van elkaar. We namen weliswaar met z’n drieën in de tweede ronde deel aan de sessie ‘Hoe krijgen we sociale minima financieel uit de knel?’, maar door de werkvorm (afzonderlijke groepjes) deden we ons verhaal ieder voor zich. Daarbij moest je echt een beetje de aandacht opeisen om je verhaal te kunnen doen. Temeer omdat er eveneens ervaringsdeskundigen vanuit andere organisaties aanwezig waren. Ik vond het best lastig om zo in het moment een punt te maken: je zou de anderen kunnen tegenspreken of de plank kunnen misslaan. Vooral in de klassikale workshop over ‘Geldzorgen, mentale gezondheid en suïcidepreventie’ was dit lastig te coördineren. Door de uitloop van het ochtendprogramma bleef er sowieso minder tijd over en werd er na een korte introductie vrijwel meteen gestart met de discussie.”

Wat waren jouw verwachtingen vooraf?

“Ik was vooral bezorgd, dat de ervaringsdeskundigen niet genoeg aan het woord zouden komen, omdat de ambtenaren weer veel zouden praten over wat mogelijk was en wij dat dan moesten corrigeren omdat hun voorgestelde oplossing ons extra problemen zouden opleveren. Maar uiteindelijk bleek dat ontzettend mee te vallen. Ze waren juist ontzettend blij met ervaringsdeskundigen te kunnen praten en hun verhalen te horen.”, aldus Saskia.

Op welke manier heb jij aan deze sessies bijgedragen? Welk punt heb jij gemaakt?

“Voor de eerste sessie heb ik niet veel in kunnen brengen vanwege het tijdstekort. Gelukkig kon ik nog aanstippen dat schuldhulpverleners niet de enigen zijn die niet weten hoe ze met mentale problematiek moeten omgaan. Op de middelbare school had ik namelijk een afdelingsleider en schoolpsycholoog die inschatten dat het wel goed met mij ging omdat ze me soms zagen lachen. Ze gingen er totaal aan voorbij dat ik twee weken eerder aangaf met zelfmoordplannen rond te lopen.

Bij de afsluiting van deze sessie heb ik benadrukt dat het heel belangrijk is om door te vragen wanneer iemand met een hulpvraag komt. Naar mijn idee weten mensen de echte hulpvraag vaak niet te formuleren, die schuilt in de details.

Bij de tweede workshop bracht ik behoorlijk wat punten in. Ik was zodoende bijna de hele tijd in mijn groepje aan het woord. Ik hamerde heel erg op het feit dat instanties vooral druk zijn met het onderling steggelen over de te kiezen aanpak in plaats van de persoon die hulp nodig heeft centraal te stellen. Het komt nogal eens voor dat de ene hulpverlener X wil en de andere Y, en dat die twee methodes niet tegelijkertijd zijn te doen. Dit geeft vaak discussie. Ik zou zeggen: “Vecht het onderling lekker uit, zet mij in de CC, ik merk het wel als ik iets moet doen.” Bij een boel hulpvragen spelen er heel veel aspecten mee. Dan moet je er juist voor waken niet langs elkaar heen werken. Een ‘wijde’ blik biedt ruimte om doelgericht aan de slag te gaan.

Sowieso vraag ik me trouwens af hoe goed een systeem werkt, waarin de hulpvraag centraal staat. Dit uitgangspunt is bij de meeste cliënten totaal onbekend. Die hebben een probleem en verwachten dat hulpverleners hen hierbij gaan helpen. Hoezo moet ik eerst mijn probleem als hulpvraag verpakken, voordat ermee aan de slag wordt gegaan? Bovendien dwingt het hulpverleners om met een specifieke blik naar de problematiek te kijken, waardoor ze een hoop details missen. En vervolgens na afloop concluderen, dat de hulpvraag is beantwoord dus: probleem opgelost! Het huidige systeem gaat er te veel vanuit, dat de mensen die hulp nodig hebben wel weten hoe het werkt. Terwijl het nergens wordt uitgelegd of toegelicht.”

Hoe vind je achteraf dat je het hebt gedaan?

“Waar ik persoonlijk trots op ben, is dat ik zo goed uit mijn woorden kwam. Ik lees en doe de laatste tijd een hoop over armoede. Daar vanuit mijn ervaringsdeskundigheid over spreken doet me goed. Mensen luisteren, ze willen weten hoe het er ‘aan de andere kant’ aan toegaat. Ik hoop dat ik mensen heb weten te inspireren om keihard met dit onderwerp aan de slag te gaan. Voor mij was het een eyeopener te merken dat er echt gemotiveerde personen zijn die zich voor mensen in armoede willen inzetten. Maar dat zij door regels en wetten hierin worden tegengehouden.”

Wat heb je geleerd/opgedaan?

Saskia heeft hierop een duidelijk antwoord: “Dit is een lastige vraag, omdat ik daar vooral was om kennis te delen. Als deel van mijn input had men mij gevraagd om op het social mediakanaal wat story’s te zetten voor Instagram. Hiervoor zou ik met de minister in gesprek gaan. Dat ging helaas niet door vanwege een ondoordachte onderbreking door een lokale activiste. Toen Carola Schouten haar trouwens vroeg wat ze als eerste zou veranderen als ze op haar plek zat, kwam er nota bene niet eens een zinnig antwoord op! Deze onderbreking vond ik ontzettend jammer, want ik had juist het hele paasweekend de Participatiewet en een parlementair onderzoek doorgelezen ter voorbereiding. Daar wist die activiste natuurlijk niks vanaf, maar zo kan je toch ongemerkt elkaar tegenwerken terwijl je beiden hetzelfde nastreeft. Dus als ik iets geleerd heb, is het dat overkoepelende organisaties zoals de Armoedecoalitie hard nodig zijn om te voorkomen dat we dubbel werk doen of allemaal onze eigen weg uitstippelen. Juist door samen te werken en het stigma rondom armoede te verminderen, zijn we in staat om sneller meer te bereiken.”

Hoe kijk je nu op deze conferentie terug? Voldaan?

“De meeste beleidsmedewerkers – van gemeente tot op het ministerie – kunnen geen kant op in het huidige systeem. Zij willen dolgraag dingen veranderen, maar lopen zelf ook tegen muren op. Het is heel fijn om te merken dat ze wel degelijk beseffen wat onze situatie is. Als je alleen via brieven met ze communiceert of je ziet hen in het nieuws, zie je dat immers niet. Het beleid vormt het probleem en het systeem waarin dat beleid gewrongen wordt. Zelden ligt het probleem bij de mensen die het uitvoeren. Daarom ben ik aan de ene kant hoopvol doordat er meer mensen aan mijn kant blijken te staan. Aan de andere kant realiseer ik me dat we nog een lange weg hebben te gaan. Zeker, toen ik prinses Laurentien en directeur-generaal van het ministerie SZW Carsten Herstel hoorden zeggen wat armoede is, en hoe blij we moeten zijn, dat het systeem voor 80% van de mensen wél werkt. Op dat moment kon ik alleen maar denken: jouw outfit kostte meer dan wat ik in een maand krijg om van rond te komen!”

Wat zou je anders hebben gedaan?

“Dit soort deelsessies zijn altijd heel handig om een idee van de omvang van de problematiek te krijgen. Jammer genoeg, ging men die dag niet echt de diepte in. Achter een enkel dossier zit immers meestal een boel zogenoemde ‘multiproblematiek’. Landelijk genomen heeft 80% van de bijstandsgerechtigden fysieke beperkingen en/of mentale problematiek. Kortom: het wordt een keer tijd om naar het totaalplaatje te kijken.”

Ontwerp en webdevelopment door BuroBureaux